Singatuurleer van Kruiden

Singatuurleer van Kruiden

Door Astrid Wormgoor
1 augustus 2007 1e uitgave in opdracht van botanische tuin De Kruidhof te Buitenpost

Net als een rode paddenstoel met witte stippen hebben alle kruiden een uiterlijk met duidelijke aanwijzingen. Hieraan kun je zien voor welk doel je ze kunt gebruiken.
Dit is zoals we in de kruidengeneeskunde noemen: de signatuurleer.
De natuur heeft zijn handtekening gezet om jou zijn boodschap te vertellen.
Het is altijd verstandig om bij een kruidenkenner te rade te gaan voordat je de kruiden gaat gebruiken. En daarnaast: sta eens stil bij je eigen natuur; kijk eens of een plant je aantrekt en waarom. Wat vertelt de plant over jou, zijn eigen geneeskracht en zijn omgeving?
“Onkruid vergaat niet” zeggen ze. Dat is maar goed ook. Want juist het onkruid kan je zoveel kracht geven. Het groeit er vaak niet voor niets, de natuur groeit juist op de plek waar ze nodig is.
Ze kunnen de grond, omgeving en ook ons mensen voeden, zuurstof geven en reinigen. Je kunt merken dat tijdens het voorjaar de paardenbloemen in grote getale groeien, ze bieden zich aan als reinigingsmiddel voor jou. De gele kleur verwijst naar de werking op de lever en nieren. Wat een slim kruid is dit toch. Nu aan jou om net zo slim te worden. Hierbij geef ik je een handleiding waarmee je waardevolle informatie kunt halen uit een kruid.
Ga ermee op ontdekkingsreis in de wondere kruidenwereld.

De plant

De wortel van een kruid heeft vaak specifiek invloed op hoofd en hersenen; de stengel en bladeren werken vooral op het gebied van hart, longen en het skelet; de bloemen en zaden vooral op het buikgebied.

Groei- en bloeiwijze
Naar boven gerichte planten met bloemen werken op de stofwisseling en spijsvertering. Ze werken stimulerend voor levenskracht: buikgebied, hart, lever. Voorbeelden hiervan zijn de zonne -en paardenbloem.
Naar de aarde gerichte planten hebben vaak paarskleurige klokvormige en hangende bloemen. Deze werken harmoniserend bij zwaarmoedigheid en depressie. Ze staan symbool voor de mens die zich nogal naar binnen richt. Voorbeelden: bernagie en smeerwortel.
Planten met horizontaal gerichte bloemen duiden op verbinding, contact tussen mensen. Op lichamelijk niveau werken ze op de bloed- en zuurstofcirculatie. Voorbeelden: bonenkruid, salie, rozemarijn, tijm, witte en gele dovenetel

Wortel
Vorm en groeiwijze van de wortel van een plant staan in verband met bepaalde werkingen op het zenuwstelsel en of de zintuigen (de hoofdpool) en de geest. Planten met een penwortel helpen mensen om vaste grond onder de voeten te krijgen. Voorbeelden: cichorei en paardenbloem. Een stevige kruipwortel staat voor kracht en onuitroeibaarheid.
Planten met een kruipende wortelstok zijn veelal sterk, echte pionierplanten. Ze ontzuren braakliggend terrein, verbeteren de aarde en maken deze klaar voor andere planten. Zulke planten werken bij de mens ook ontzurend en bevorderen het regeneratie- en doorzettingsvermogen, de weerstand. Voorbeelden: heermoes, braam, brandnetel en wilgenroosje.

Stengel
Een ronde stengel duidt vaak op een verzachtende en harmoniserende werking. Denk hierbij aan bijvoorbeeld agrimonie en de engelwortel.
Een hoekige of vierkante stengel duidt op weerstand en stevigheid. Voorbeeld: ijzerhard, rozemarijn, lavendel en salie.
Een verhoute stengel zegt iets over de weerstandsverhogende eigenschappen van een plant. Voorbeelden zijn sint-janskruid en salie.
Holle stengel correspondeert met overeenkomstige holle delen in het lichaam, zoals de luchtpijp en slokdarm. Voorbeelden: koningskaars (heel goed bij ontstekingen van de luchtwegen), hondsdraf (luchtwegen), engelwortel (spijsverteringswegen).

Beharing
Beharing op de stengel en het blad geeft aan dat het kruid werkzaam is op de huid, de haren en de slijmvliezen. Smeerwortel en slangekruid zijn voorbeelden hiervan.

Doornen en stekels
Doornen en stekels aan de stengel geven te kennen dat de plant weerstandsverhogend, “prikkelend”, stimulerend en koortsopwekkend is. Voorbeelden braam en roos. Er is vaak een werking op het bloed, met name als de vruchten en de stengel rood zijn.

Blad(vorm)
Het blad laat het “conflict” tussen groeikracht en vormkracht (ofwel samentrekkende kracht). Zo overheerst bij kleine of diep ingesneden bladeren de vormkracht, bij grote bladeren de groeikracht.
Kleine, fijne bladeren wijzen op een sterk samentrekkende kracht in het blad. In ons lichaam werken ze juist ontkrampend. Bijvoorbeeld duizendblad, kamille en valeriaan.
Grote bladeren (expansie) hebben weinig samentrekkende kracht in zich, maar werken dan juist samentrekkend in de mens. De inhoudsstof die hiermee verband houdt, is looistof. Deze stof komt in veel roos achtigen voor als vrouwenmantel (herstellend na bevalling op de trage spieren in de baarmoeder) en agrimonie.

Behaard of zacht viltig blad
Zacht viltig of behaard blad geeft een werking aan op de huid, haren en de slijmvliezen van het luchtweg- en spijsverteringsgebied. Koningskaars en klein hoefblad zijn voorbeelden hiervan.

Nerven
Goed zichtbare nerven verwijzen naar een werking op het zenuwstelsel. Voorbeeld is de grote weegbree.

Kleuren
Rood: hart, bloed en bloedvaten; energie
Oranje: gebied van zonnevlecht, hart, lever, bloed; reinigend, levenskrachtbevorderend, bloedstelpend
Geel: warm donkergeel: opwekkend en stimulerend voor de levenskracht; werkt op de meest vitale organen zoals hart en lever. Felgeel: reinigend, ontgiftend; werkt specifiek op milt en spijsvertering
Groen: donkergroene kleur werkt kalmerend en vitaliserend, met name op het hart. Geelgroen werkt op de maag, darmen, milt en op de suikerstofwisseling.
Blauw: verkoelend bij koorts en ontstekingen; vooral keel, luchtwegen, longen
Paars: zowel stimulerend als kalmerend/harmoniserend; psyche, zenuwstelsel
Roze: milde werking op het bloed.
Bruin: harmonie en rust. Een bron van natuurlijke kracht. Rustgevend bij oververmoeidheid en lichamelijke uitputting.
Wit : wit staat voor reinheid. Deze kleur geeft rust voor het centrale zenuwstelsel.
Daarom werkt het verzachtend. Ook werkt het rustgevend en verzachtend, kalmerend en harmoniserend; bij ontstekingen, typische vrouwen ziekten (bijv. witte vloed), en het zenuwstelsel.

Geuren

Ook geuren hebben een werking op het lichaam en de geest. Dit behoort echter niet tot de signatuurleer. Daarom hier iets over in het kort.
Sterk geurende bloemen en planten hebben een grote hoeveelheid aan etherische oliën als inhoudsstof. Ze worden opgenomen via het slijmvlies van je reukorgaan en werken direct op het centrale zenuwstelsel. Natuurlijk is de uitwerking van een geur voor ieder mens anders. Echter zijn er wel degelijk algemene uitwerkingen gevonden in de aromatherapie. Om een voorbeeld te noemen: de geur van een roos geeft zelfvertrouwen en helpt tegen angst.

Bronnen:
Reader: “Fytotherapie” (Saskia Nieboer en Co-auteurs Annet Veenstra, Arno Grootte, Gert-Jan Boensma, Jort Schuringa, marloes Luppes, Miranda Hageman, Paulien Poiesz, Rianne Ilsen, Tanya Reitsma en Astrid Wormgoor)

Reacties zijn gesloten.